Bedreiging met zware mishandeling
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met zware mishandeling is in een geval als het onderhavige vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de betrokkene in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat deze zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen (vgl. HR 7 juni 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3659, NJ 2005/448).
Bewezenverklaringen bedreiging met zware mishandeling
Enkele voorbeelden van strafzaken waarbij bedreiging met zware mishandeling bewezen is verklaard:
- Het boven de hoofd houden van een stoel, 3 x gooibeweging maken, en roepen: ‘Kom dan!” (HR 22 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2751)
“De verdachte heeft op zeer korte afstand van de aangever dreigend met een stoel meerdere malen gooiende bewegingen gemaakt vanaf enige hoogte (boven zijn hoofd) naar beneden. Gelet op de aard van het voorwerp (een stoel is een hard en groot voorwerp) in combinatie met het gebruik ervan, te weten het dichtbij maken van gooiende bewegingen, was er sprake van een gevaarlijke situatie, waarin zwaar lichamelijk letsel kon worden toegebracht. Dat de verdachte uiteindelijk niet met de stoel heeft gegooid, doet daaraan niet af. De aangever heeft ook verklaard dat hij zich bedreigd voelde. De combinatie van de handelingen en de geuite bewoordingen door de verdachte vormen voldoende grond om te kunnen aannemen dat er sprake was van bedreiging met zware mishandeling.” - Bedreiging politicus “dat hij hem wat aan zou doen” is bedreiging met zware mishandeling. (LJN: BO4022, Hoge Raad, 25 januari 2011)
“Gelet op de verklaringen van [betrokkene 1] tegenover de politie en de raadsheer-commissaris, de verklaring van Ganpat en de aangifte namens Bos, is komen vast te staan :
– dat de verdachte uit irritatie over de opmerking van Bos over de broer van de verdachte dat hij hem (die broer) genetisch niet geschikt vond om premier te worden, of een opmerking van die strekking, tijdens de uitzending heeft opgebeld naar de redactie van “De wereld draait door”;
– dat de verdachte tijdens dat gesprek zeer boos is geworden en heeft geëist dat Bos hem zou terugbellen en dat, als hij, Bos, dat niet zou doen hij hem (Bos) en ook [betrokkene 1] wat zou aandoen;
– dat de verdachte in de loop van het telefoongesprek ook heeft gezegd dat hij een broer van Osama was.
In hun context leveren die gebeurtenis en woorden een bedreiging op met zware mishandeling. Genoemde bewoordingen zijn op zichzelf al bedreigend van aard maar die dreiging krijgt meer gewicht als het, zoals hier, gaat om een politicus die in het centrum van de belangstelling staat en die dikwijls in de openbaarheid optreedt en derhalve gemakkelijk te traceren is.”