Bedreiging ander dan ontvanger bericht

Bedreiging is strafbaar gesteld omdat het (in zijn algemeenheid) een inbreuk kan maken op de persoonlijke vrijheid van de bedreigde. Of anders gezegd dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat deze belemmerd zou worden in de persoonlijke vrijheid (HR 18 januari 2005, LJN AR7062; HR 10 mei 2005, LJN AT1802; HR 7 juni 2005, LJN AT3659; HR 18 september 2018, NJ 2018/454 m.nt. J.M. Reijntjes; HR 8 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:19)
De HR oordeelt het voor een veroordeling noodzakelijk is dat de bedreiging ter kennis is gekomen van de bedreigde.(HR 22 januari 2008, NJB 2008, nr. 392, p. 463; HR 10 februari 2009, LJN BG6562; HR 6 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU6094; HR 10 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:24).
Bedreiging kan ook op indirecte wijze gebeuren. De HR stelt in de SMS-zaak (dan) wel dat het schadesubject en het vreessubject samen moeten vallen wil er sprake zijn van een strafbare (indirecte) bedreiging. Het schadesubject is degene tegen wie de bedreiging zich feitelijk richt en die de potentiële schade kan ondervinden bij uitvoering van de bedreiging.(HR 25 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO3400).

< Terug naar Bedreiging
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden