Bedreiging ‘ik sla je voor je bek’ is niet strafbaar
Ik sla je voor je bek is geen strafbare bedreiging als bedoeld in artikel 285 Sr, zie Gerechtshof Amsterdam, 17 juni 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2331.
Bedreiging in de wet
1. Bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen, met geweld tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen, met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat, met verkrachting, met feitelijke aanranding van de eerbaarheid, met enig misdrijf tegen het leven gericht, met gijzeling, met zware mishandeling of met brandstichting, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien deze bedreiging schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde geschiedt, wordt ze gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
3. Bedreiging met een terroristisch misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
4. Indien het feit, omschreven in het eerste, tweede of derde lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.
Eisen voor veroordeling bedreiging
Voor veroordeling ter zake van bedreiging als bedoeld in dit artikel is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden heeft plaatsgevonden dat bij de bedreigde daadwerkelijk de vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd werd gepleegd zou worden.
Uit de aangifte komt naar voren dat beklaagde tegenover klager een gevechtshouding zou hebben aangenomen en met gebalde vuisten zou hebben geroepen: “Ik sla je op je bek!” Steunbewijs hiervoor kan worden gevonden in de verklaringen van de getuige en van de beklaagde zelf, zodat aannemelijk is dat de strafrechter tot een bewezenverklaring zou kunnen komen.
Het is alleszins voorstelbaar dat klager zich door de beschreven gedragingen bedreigd heeft gevoeld, en dat dit ook nadien nog de nodige impact heeft gehad op klagers welbevinden.
Dat is echter niet voldoende voor een veroordeling. Daarvoor is nodig dat het bewezenverklaarde ook een strafbaar feit oplevert. Kijkend naar de bedreigingen die op grond van artikel 285 Sr een strafbaar feit vormen, valt op dat bedreiging met mishandeling – waaraan deze zaak doet denken – niet is strafbaar gesteld. Het dichtst in de buurt komt bedreiging met zware mishandeling, maar de door klager beschreven gedragingen zijn niet zodanig dat bij klager daadwerkelijk de vrees kon ontstaan dat hij zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Nu bedreiging met mishandeling niet is strafbaar gesteld, zal de strafrechter niet tot een veroordeling wegens een strafbaar feit kunnen komen en is er dus geen ruimte voor strafvervolging.
Het is de ervaring van het hof dat deze juridische beoordeling doorgaans moeilijk te begrijpen en slecht te verkroppen is voor slachtoffers van bedreiging met mishandeling, bij wie het indruist tegen het rechtvaardigheidsgevoel. De officier van justitie en de rechter zijn echter gebonden aan artikel 1 lid 1 Sr: Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.
Het voorgaande leidt ertoe dat de beslissing van de officier van justitie om beklaagde niet verder strafrechtelijk te vervolgen, op goede gronden is genomen. Het hof heeft geen andere keuze dan het hiertegen gerichte beklag af te wijzen, als zijnde kennelijk ongegrond.
Nietige dagvaarding
Volgens de Hoge Raad moet dit leiden tot een nietige dagvaarding vanwege de innerlijke tegenstrijdigheid. De advocaat moet altijd pleiten voor vrijspraak. De ten laste gelegde
< Terug naar Bedreiging