Enkel schietbeweging onvoldoende bewijs bedreiging
Verdachte wordt vrijgesproken van bedreiging, nu het hof de ten laste gelegde schietbeweging niet overtuigend bewezen acht en de ten laste gelegde bewoordingen, zonder de context van die schietbeweging, te onbepaald en onvoldoende concreet zijn om te worden aangemerkt als bedreiging in de zin van artikel 285, 1e lid, van het Wetboek van Strafrecht (Gerechtshof Leeuwarden, 14 september 2011, ECLI:NL:GHLEE:2011:BT1989).
Hof: schietbeweging zonder context is onvoldoende bewijs
Verdachte wordt verweten dat hij op 31 december 2009 een beveiligingsbeambte, op dat moment als zodanig werkzaam bij [bedrijf] te [plaats], heeft bedreigd in de zin van artikel 285, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte zou daartoe een schietbeweging met zijn hand hebben gemaakt in de richting van aangever en zich daarbij (be)dreigend hebben uitgelaten.
Het wettig bewijs dat verdachte met zijn hand de ten laste gelegde beweging heeft gemaakt en (daarbij) de ten laste gelegde bewoordingen, althans soortgelijke bewoordingen, heeft gebezigd, kan worden verkregen uit de aangifte en uit de verklaring van een collega van aangever, getuige [getuige 1].
Het hof heeft op grond van deze bewijsmiddelen evenwel niet de overtuiging gekregen dat verdachte daadwerkelijk een schietbeweging heeft gemaakt. Verdachte zelf heeft verklaard slechts te hebben gewezen naar aangever, hetgeen wordt bevestigd door de getuige [getuige 2], een toevalligerwijs ter plaatse aanwezige politieagent, van wie het hof aanneemt dat zijn waarneming betrouwbaar is. De voorhanden zijnde prints van de camerabeelden van het incident geven geen uitsluitsel over de aard van het door verdachte gemaakte gebaar.
Nu de ten laste gelegde pistoolbeweging niet overtuigend bewezen wordt geacht, zijn de ten
laste gelegde bewoordingen op zichzelf, zonder de context van de schietbeweging, naar het oordeel van het hof te onbepaald en onvoldoende concreet om te worden aangemerkt als bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel met zware mishandeling.
Het hof zal verdachte daarom vrijspreken van de gehele tenlastelegging.